Nieuws

Nieuws

  • Nieuws

/ 27 jun 2023

Wet toekomst pensioenen

Vanaf 1 juli 2023 treedt de nieuwe pensioenwet in werking, genaamd de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Als werkgever met werknemers die pensioen opbouwen bij een pensioenfonds, is het belangrijk om te weten wat deze wet voor u betekent en welke gevolgen dit heeft voor uw werknemers.

Huidige situatie

Bij veel pensioenfondsen bouwen deelnemers pensioen op in euro’s, wat bekend staat als een uitkeringsovereenkomst. Hiervoor draagt u een vast premiepercentage af, dat door het pensioenfonds jaarlijks wordt vastgesteld. Dit percentage ligt meestal rond de 25% van de totale premiegrondslag van alle deelnemers. Werknemers leveren ook een deel van hun belastbaar loon in als bijdrage aan het pensioen. Het totale premiepercentage is voor elke werknemer gelijk, ook al is de ‘kostprijs’ van het opgebouwde pensioen voor jongere werknemers met hetzelfde salaris veel lager dan voor oudere werknemers. In feite betalen jongere werknemers dus te veel en subsidiëren ze de oudere werknemers. Dit omslagpunt ligt rond de leeftijd van 45 jaar. Op het jaarlijkse pensioenoverzicht kunnen werknemers zien hoeveel pensioen ze per jaar (of per maand) opbouwen na een jaar werken, inclusief eventuele oude pensioenpotjes van vorige werkgevers.

Veranderingen

Met de nieuwe wet verdwijnt de doorsneepremie. Elke pensioendeelnemer zal straks premie betalen voor zijn of haar eigen pensioen. Dit betekent dat de pensioenopbouw alleen nog plaatsvindt in een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijk premiepercentage van maximaal 30%. Het pensioen wordt niet langer vastgesteld als een vast bedrag per jaar vanaf de pensioendatum, maar wordt omgezet in een persoonlijk pensioenkapitaal. Bijvoorbeeld, iemand van 50 jaar die momenteel € 10.000 ouderdomspensioen per jaar heeft opgebouwd, inclusief partnerpensioen, zal zien dat dit wordt omgezet in een pensioenkapitaal van bijvoorbeeld € 140.000, afhankelijk van verschillende factoren. Als de waarde van indexaties mag worden meegenomen, kan dit bedrag zelfs hoger uitvallen. Het gezamenlijke pensioenvermogen wordt op basis van een bepaalde verdeelsleutel toegewezen aan elke individuele deelnemer, een proces dat invaren wordt genoemd. Vervolgens zal het persoonlijke kapitaal meebewegen met de beleggingsresultaten van het pensioenfonds, ook na pensionering. Hierdoor kan de jaarlijkse pensioenuitkering variëren. Men verwacht dat het pensioen onder dit nieuwe systeem sneller kan stijgen dan in de afgelopen jaren mogelijk was. Als het tegenzit, kan het pensioen echter ook lager uitvallen, maar er zijn buffers en andere instrumenten om eventuele tegenvallers op te vangen voordat dit gebeurt.

Tijdschema

U zult niet meteen direct de veranderingen merken, aangezien er eerst een overgangsfase plaatsvindt waarin vakbonden, werkgeversorganisaties en het pensioenfonds samenwerken om de pensioenregeling aan te passen. Er moeten ook afspraken worden gemaakt over zaken zoals contractkeuze, invaren en compensatie voor eventueel benadeelde groepen. Het transitieplan, inclusief alle bijbehorende berekeningen, vormt de basis voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Op 1 januari 2025 moet dit plan definitief zijn en ingediend worden bij De Nederlandsche Bank, die samen met de AFM zal beoordelen of alle belangen zorgvuldig zijn afgewogen. Het pensioenfonds zal het plan op zijn website toelichten en uitleggen hoe het plan recht doet aan de pensioenbelangen van alle deelnemers. Als werkgever aangesloten bij het pensioenfonds hoeft u niets te doen. Op 1 juli 2025 moet de opdrachtaanvaarding zijn afgerond; tegen die tijd hebben de pensioenfondsen een implementatieplan gereed, waarin ook de communicatie naar u als werkgever en naar de deelnemers wordt behandeld. Elk pensioenfonds zal op zijn eigen moment overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel, maar uiterlijk op 1 januari 2028.

Heeft u vragen over de Wtp of wilt u graag ondersteuning? Neem dan contact met ons op. We staan klaar om u verder te helpen.

beeldmerk-blauw